Interview met Erik Van Looy over De Premier

$image

In De Premier, de nieuwe thriller van regisseur Erik Van Looy, wordt het titelpersonage voor een verscheurende keuze geplaatst. Een verschrikkelijk dilemma. Hij wordt verplicht de Amerikaanse president, die in België op bezoek is, te vermoorden. Als hij dat niet doet, zullen zijn vrouw en beide jonge kinderen vermoord worden. “Men kan zich bijna niet voorstellen dat iemand zoiets kan overkomen”, vertelt Van Looy. “Tot wat is een mens in staat om zijn gezin te redden? De premier probeert op allerlei slimme manieren toch een uitweg te vinden om die opdracht niet te moeten uitvoeren. Zonder zijn gezin in gevaar te brengen. En dus zit je bij elke scène met dilemma’s, keuzes en spanning. Dat maakt de intensiteit van deze thriller uit. Ik wou met De Premier echt een film maken die van begin tot eind spannend is.”

 

Toen De Premier indertijd werd aangekondigd, werd het project zowat overal omschreven als een ‘politieke’ thriller. Maar zelf vindt de regisseur dat geen correcte omschrijving.
Erik Van Looy: “Neen, zeker niet. De film speelt zich weliswaar af in een politieke arena en ik vind De Premierook een leuke en goede titel. Dat is duidelijk. Maar het is toch geen ‘politieke’ thriller. Op het einde van de film weet je bijvoorbeeld nog altijd niet van welke partij de premier nu eigenlijk is. In een ‘politieke’ thriller zou dat toch van enig belang moeten zijn. Maar dat interesseerde mij niet en dat komt met opzet dus ook niet aan bod. Er is één korte scène, waarin de premier de oppositie te woord staat in het parlement. We moesten hoe dan ook laten zien dat hij de premier is en die scène is trouwens gedraaid in het echte parlement. Maar dat is het enige ‘politieke’ moment in de film. Politiek interesseert mij wel, maar ik heb niet het gevoel dat ik daar iets zinnigs over te vertellen heb. Tenzij over de mens achter de politicus. Ik heb trouwens ook niet het gevoel dat het grote publiek enorm geïnteresseerd is in politieke films. Het zijn zelden grote kaskrakers. Een politieke thriller zoals All the President’s Men (van regisseur Alan J. Pakula, uit 1976-nvdr) werd wél een succes, maar dat was eigenlijk ook een soort misdaadfilm: president Nixon en de Republikeinse partij hadden een misdrijf gepleegd en twee journalisten probeerden dat op te lossen.”

Toch hebt u, ter voorbereiding van De Premier, heel wat films bekeken, die doorgaans als ‘politieke thrillers’ gecatalogeerd worden.
Erik Van Looy: “Ik heb zeker een twintigtal films drie of vier keer opnieuw bekeken. Films zoals Vantage PointIn the Line of FireThe Manchurian CandidateNick of TimeEnemy of the StateThe Day of the Jackal, enz. Films waarin de hoofdpersonages afwisselend jager en prooi zijn. Nick of Time (uit 1995, van regisseur John Badham, met Johnny Depp en Christopher Walken-nvdr) is de thriller die qua concept het meest op deze film lijkt. Ik vond het een fantastisch gegeven: iemand wordt aangeduid om een moord te plegen, want anders gaat zijn dochtertje er aan. Toen ik die film lang geleden voor het eerst zag, vond ik hem veelbelovend beginnen, maar wat ik nogal lullig vond, was dat het personage van Johnny Depp als een modale huisvader zonder aanwijsbare reden van straat wordt geplukt om de gouverneur van Californië te vermoorden. Ik vond dat niet zo goed werken. Ik heb wel, bij wijze van hommage, één dialoog uit Nick of Time in mijn eigen film gestoken, namelijk wanneer het personage van Christopher Walken tegen Johnny Depp zegt: “You’re like a worm on a hook, wiggling around, thinking you might get off”. Hier zegt Stijn Van Opstal tegen Koen De Bouw: “Gij zijt een vis aan een haak. Ge denkt dat ge eraf kunt, maar ge kunt er niet af”. In De Zaak Alzheimer heb ik Jan Decleir ook een zinnetje van Laurence Olivier uit Marathon Man laten gebruiken. Ik ben niet te beroerd om dat soort knipoogjes toe te geven (lacht). Ik zeg altijd: ‘Als Quentin Tarantino dat mag, waarom zou ik dat dan niet mogen’.”

Uw hoofdpersonage werd dus geen modale huisvader, maar de premier van België.
Erik Van Looy: “Ik wou voor de hoofdrol iemand met de meest stresserende job van het land. En volgens mij is dat de premier. Iemand die werkelijk alles wat er in een land gebeurt op zijn bord krijgt en die de verantwoordelijkheid moet nemen of toch minstens uitleg moet geven. In die job heb je meer problemen dan vertier. Denk ik toch. Het hoofdpersonage staat om 4u30 op en komt normaal gezien maar om 23u00 thuis. Ook in de weekends moet er vaak gewerkt worden. Nooit steken laten vallen. Altijd bereikbaar zijn. Nooit die knop echt kunnen afzetten. Probeer in dergelijke omstandigheden maar eens een normaal gezinsleven te hebben! Ik heb respect voor die mensen, echt respect. En ik ben heel blij dat er mensen zijn die premier willen worden, want iemand moet het doen, toch? (lacht) Een premier is iemand die sowieso al enorm veel stress heeft en onder zeer zware tijdsdruk leeft. En die krijgt hier dan nog een ‘klets’, namelijk de opdracht om de president te vermoorden. Hoe ver kan men een mens drijven? Vandaar dat de premier er in het begin van deze film al een beetje gekweld bij loopt. Een zekere moeheid ook. Bij iemand als Charles Michel voelt men dat zo niet. Ik denk dat de huidige premier zich nog echt amuseert, dat hij het nog graag doet. Bij politici die langer in functie waren, zoals Yves Leterme en Elio Di Rupo, voelde men soms toch een zekere vermoeidheid. Tja, het zijn nu eenmaal jobs die aan een mens vreten.”

De premier in de film heet ook Michel.
Erik Van Looy: Ja, die naam wordt enkele keren gebruikt, maar het is zijn voornaam. En het is puur toeval, want die naam had het personage reeds acht jaar geleden, toen er van Charles Michel als premier nog absoluut geen sprake was. In de film is de achternaam van de premier Devreese en dat staat voor de angsten die hij moet doorstaan. Op de filmschool hebben ze mij geleerd dat de naam van de personages altijd wel iets moeten vertellen (lacht).”

$image

Toen het idee voor De Premier bij u begon te rijpen, was Yves Leterme nog eerste minister.
Erik Van Looy: “Ja, we zijn toen met hem gaan lunchen omdat ik van de premier zelf wou weten of dit project wel geloofwaardig kon zijn. Ik kende Leterme trouwens ook van De Slimste Mens, maar toen was hij nog geen premier. Nadien wel (lacht). Toen we met Leterme gingen praten, hadden we alleen een idee, maar nog geen scenario. En dé vraag was of de premier ons verhaal al dan niet zou weglachen. Dat heeft hij dus niét gedaan, integendeel. Hij vond het spannend en volgens hem zou het, zeker in België, echt kunnen gebeuren. Hij heeft ons ook een aantal tips gegeven, zoals het feit dat een premier niet gefouilleerd wordt, maar zijn gevolg wél. Dat komt nu ook in de film aan bod. In de film heeft de premier ook geen bodyguards, terwijl de echte premier op dit moment die beveiliging wél heeft, omdat we nu met de terreurdreiging op niveau drie zitten. In het begin van De Premier wordt daarom uitdrukkelijk gesproken over niveau twee. En er wordt ook expliciet gezegd dat het land zich in een ‘terreurluwer’ klimaat bevindt. Veel vroeger stond er trouwens altijd Rijkswacht voor de deur van de premier, maar Leterme vertelde dat Jean-Luc Dehaene dat heeft afgeschaft toen hij eerste minister werd. Hij vond dat flauwekul. De situatie is nu natuurlijk helemaal anders. Op dit moment heeft de echte premier trouwens geen chauffeur meer, maar wordt hij rondgereden door de Staatsveiligheid. In die omstandigheden kan hij dus niet meer zomaar gekidnapt worden, maar dan hadden we dit verhaal niet eens kunnen vertellen.”

Wat was uw voornaamste ambitie bij het maken van deze film?
Erik Van Looy: “Ik wou, bij wijze van spreken, de spannendste film ooit maken. Bij wijze van spreken, hé (lacht), want ik weet dat zoiets arrogant klinkt. Maar ik wou tenminste een poging doen om de spannendste film ooit te maken. Ik wou echt een film maken die van begin tot eind spannend is. Eigenlijk had ik de smaak te pakken van Loft, naar het scenario van Bart De Pauw. Ook daarin gebeurt er continu van alles en als je even niet oplet, heb je iets gemist. Dat is eigenlijk het soort cinema dat ik zelf graag zie. Films met een gigantische intensiteit waarin heel veel gebeurt, waarin je heel vaak verrast wordt en waarin je af en toe om de tuin wordt geleid.”
“Dé grote uitdaging blijft hoe dan ook om de kijker mee te nemen op een trip die bijna niet te geloven is. Men kan zich bijna niet voorstellen dat zoiets iemand kan overkomen, want het is ‘bigger than life’. Het gaat in De Premier hoe dan ook over een fictief personage. Toen we aan bepaalde mensen het verhaal vertelden op het moment dat Elio Di Rupo eerste minister was, kregen we vaak de reactie: ‘Ha, het wordt een komedie!’. Echt waar! Met alle respect, want ik vind Di Rupo een verstandige man. Toen kwam er een periode waarin we lang niet wisten wie de volgende premier zou worden. Het heeft niets met politieke voorkeur te maken, maar in mijn hoofd was Kris Peeters de potentiële premier die het dichtst bij een filmster kwam. Die heeft de looks om in een film als de mannelijke held gecast te worden. Ik vind dat Koen de Bouw trouwens een beetje op hem lijkt. Maar Peeters is het dus niet geworden. Er was dan kort sprake van dat Maggie De Block premier zou worden en toen ben ik wel eventjes bang geweest. Je mag blijven herhalen dat de premier in deze film een fictief personage is, maar de perceptie bij het publiek wordt hoe dan ook gevoed door wie de echte premier is. En Maggie De Block? Tja, die slaat één keer met haar ‘sacoche’ en al de slechteriken gaan lopen (lacht)”.

Tijdens het draaien van De Premier liet u in interviews af en toe de namen James Bond en Jason Bourne vallen.
Erik Van Looy: “Het is geen toeval dat ik daar vaak naar verwijs. Toen ik acht jaar geleden het eerste idee kreeg – in een ligstoel tijdens een vakantie op Tenerife (lacht) – leek de ontvoering van een premier, die dan de president van Amerika moest vermoorden, voor velen nog een heel vreemde premisse. Mensen vroegen mij toen of dat toch niet héél vergezocht was. De laatste drie, vier jaar zegt men dat niet meer. De Premier is een verhaal dat gedrenkt is in de realiteit, zoals de films van James Bond en Jason Bourne dat op hun manier ook zijn. Maar het mocht geen film worden over wat er zich nu allemaal afspeelt en over de angsten die bij iedereen leven. Ik denk dat het te vroeg is om daar een zinnige film over te maken. Deze film is dus enerzijds gedrenkt in de realiteit, maar gaat er anderzijds ook van weg. Het is entertainment. Het gaat over de actualiteit zoals een James Bond-film over de actualiteit gaat. Van ver, van heel ver”.
“Zelf zal ik nooit echt een James Bond-film maken, al was het maar omdat ze mij daar nooit zullen voor vragen (lacht). Het is wel grappig dat Barbara Broccoli, de producer van de Bond-films, mij ooit heeft uitgenodigd. Niet om te solliciteren, maar omdat zij een grote fan was van De Zaak Alzheimer. Een Bond-film draaien zou ik trouwens niet durven. Iets te grootschalig. Maar het leek me wel leuk om iets ‘in die aard’ te maken. Qua actiescènes en ontploffingen kunnen we niet concurreren met die Amerikaanse films, maar we kunnen wel slim zijn (lacht). Ik denk dat het scenario van De Premier heel verrassend is en dat de film in het tweede deel – om bepaalde redenen, die we uiteraard niet zullen verklappen – héél emotioneel wordt. Op die manier kunnen we dus voorsprong nemen en verder gaan dan de doorsnee-films in dit genre. Men zegt vaak dat ik Hollywood-films maak, maar mijn films hebben toch altijd wel scherpe randjes, zoals hier in het tweede deel met al de emoties die daar opborrelen. Misschien zijn die scherpe randjes ook wel de reden waarom ik met mijn Hollywood-avontuur van The Loft uiteindelijk gefaald heb. Dat steek ik niet op de film zélf, want ik ben nog altijd trots op die Amerikaanse remake. Alleen zijn mijn randjes misschien toch iets te scherp voor het grote Amerikaanse publiek. Er waren natuurlijk de distributieperikelen, maar de cultuurverschillen zijn blijkbaar toch iets groter dan ik dacht. Er moet ook een reden zijn waarom de remake van De Zaak Alzheimer er nooit gekomen is, ondanks het feit dat én Morgan Freeman én Clint Eastwood én Jack Nicholson de hoofdrol wilden spelen. Die film begon met een scène waarin een man zijn dochtertje prostitueert. Als de remake er toch gekomen was, dan zou die scène ook meteen verdwenen zijn”.

In deze film is de president van Amerika een vrouw.
Erik Van Looy: “Bij het begin van dit project, acht jaar geleden, was daar nog geen sprake van. En we hebben lang getwijfeld: eerst man, dan vrouw, opnieuw man en tenslotte toch vrouw. Het is sowieso een leuk statement. Maar dat is het niet alleen, het is ook interessanter voor de film. En het is verrassend, want behalve in Kisses for My President, een lang vergeten komedie uit 1964, is er geen andere bioscoopfilm, wel een paar tv-series zoals Commander in Chief met Geena Davis, waarin Amerika geleid wordt door een vrouwelijke president. Misschien zijn we wel trendsettend en zal de volgende premier van België ook een vrouw zijn”.

Net als in De Zaak Alzheimer en Loft valt het water ook hier soms met bakken uit de lucht. U draait blijkbaar graag regenscènes.
Erik Van Looy: “Graag niet, want het is een enorm gedoe, het kost veel geld en de klank is vaak niet bruikbaar. Maar het is wel mooi, hé. Regen is drama! Ik maak sowieso graag films over gekwelde mensen, die veel erge dingen meemaken. En regen is maar één klein hulpmiddel om het gevoel van kwelling nog te vergroten. Ja, De Zaak Alzheimer en Loft beginnen ook in de regen. Als het regent, ben je al meteen in de juiste, mistroostige sfeer. Iemand als Ridley Scott gebruikt ook vaak regenscènes, maar dat is niet toevallig een Engelsman. Het verschil met iemand als Ridley Scott is dat hij de budgetten heeft om het desnoods de hele film te laten regenen. Bij mij zijn het alleen de begin- en eindscènes (lacht)”.

$image

In deze film hebt u voor bepaalde opnames gebruik gemaakt van drones. Was dat de eerste keer?
Erik Van Looy: “Ja, ik maak zo weinig films dat er, elke keer als ik een nieuwe film draai, nieuwe speeltuigen beschikbaar zijn (lacht). Dus waar we drones mochten gebruiken, hebben we dat gedaan. Dat soort opnames geeft de scènes extra grandeur, zoals die scène in de koeltoren. Dat was op zichzelf al een fantastische locatie, zelfs als je dat vanop de grond filmt. Maar zo’n drone maakt het pas echt spectaculair omdat de camera op plaatsen komt waar je normaal niet geraakt en ook nog eens in alle richtingen kan bewegen. Ja, zo’n drone is echt een hebbeding.”

Net als bij De Zaak Alzheimer en de originele Loft was Danny Elsen ook hier de Director of Photography.
Erik Van Looy: “De kennismaking met Danny is cruciaal geweest voor mijn carrière, omdat hij visueel echt wel een heel straffe gast is. Ik denk dat we ondertussen een heel goed duo vormen, waarbij ik hem de mogelijkheden geef om te excelleren en waarbij hij mijn werk veel beter maakt dan het zonder hem zou zijn. We begrijpen elkaar ook goed. Op een filmset kunnen er al eens ego-problemen ontstaan, maar daar hebben wij geen last van. We werken echt in overleg en we kennen elkaar goed genoeg om te luisteren naar elkaar.”

U hebt voor De Premier ook opnieuw samengewerkt met acteur Koen De Bouw.
Erik Van Looy: “Het gekke was dat ik, bij aanvang van dit project, vreesde dat het voor het eerst sinds lang een film zou worden zonder Koen De Bouw, omdat ik dacht dat hij gewoon te jong was om de premier te zijn. Maar met Charles Michel hebben we nu een heel jonge premier. Dus toen ik uiteindelijk, bijna acht jaar later, met de film begon, dacht ik eigenlijk het omgekeerde: misschien is Koen wel te oud (lacht). Neen, toen ik in 2008 het eerste idee voor De Premier kreeg, wist ik al dat het een tijdje zou duren vooraleer ik kon beginnen draaien en dus wou ik Koen alvast reserveren. Ja, er is zeer veel vertrouwen tussen ons. Onze eerste samenwerking was in 1991 voor de kortfilm Yuppies, waarin hij de hoofdrol speelde. Koen had ook een rolletje in Shades en na De Zaak Alzheimer en Loft is dit zijn derde hoofdrol in een film van mij. Het is dus onze vijfde samenwerking en hij is al lang een goede vriend.”

Wat is het geheim van jullie lange, creatieve samenwerking?
Erik Van Looy: “Koen is sowieso een heel goede acteur. Hij is een schat om mee te werken. En hij heeft ‘star quality’. Koen is echt een ‘leading man’, zoals ik die wil zien in de cinema. Ik hou van mooie mensen met een uitstraling, mooie mensen met diepgang. Koen is bij wijze van spreken geboren om hoofdrollen te spelen, zeker in het soort cinema dat ik bedrijf. En daarnaast heeft hij ook een soort aangeboren tristesse rond zich hangen, terwijl hij helemaal niet zo is, want hij is één van de leukste en grappigste mensen die ik ken. Maar richt een camera op hem en je voelt laag na laag na laag. En ja, je voelt heel veel tristesse en dat heb ik graag. Ik maak films over mensen die geheimen met zich meedragen, niet over mensen die fluitend door het leven stappen. Zelfs een film als Ad Fundum, die in principe toch een jeugdiger spektakel was, had ook wel zijn sombere momenten. En Shades had dat ook. Eigenlijk maak ik best wel… triestige films, ja. Spannende films, maar het zijn geen feelgood-movies. Ik denk ook niet dat ik dat zou kunnen. Maar ik pomp wel altijd voldoende humor en animo in mijn films, zodat het grote publiek zeker niet gedeprimeerd buiten komt. Maar er is altijd wel iets om over na te praten. En een acteur als Koen De Bouw past heel goed in de wereld waarin mijn films zich afspelen. Ik had bijna ‘universum’ gezegd, maar dat klinkt zo arrogant (lacht).”
“Ik heb Koen nog nooit zo goed gezien als in De Premier en ik denk – maar ik kan natuurlijk niet voor hem spreken –  dat dit één van zijn moeilijkste rollen moet geweest zijn. Hij moet én overtuigen als premier én overtuigen als iemand die zijn gezin wil redden én overtuigen als iemand die de president moet vermoorden. Hij moet dus heel veel balletjes op hetzelfde moment in de lucht houden. We hebben sommige scènes gedraaid waarin hij iets vrolijker was, maar dat werkte niet. We voelden gewoon dat we die spanning altijd moesten meenemen. Ik denk dus dat het daardoor voor iedereen en voor Koen in het bijzonder een heel intense trip is geweest, want je zit de hele tijd in die angstmodus: constant moeten spelen dat je bang bent, in elke scène en dat 52 draaidagen op een rij.”

Share: